Europeaan
wat is een continent – een ruw stuk aarde, gescheiden door
zeeën en aardplaten, waar bergen en meren, rivieren grenzen
en ik ben er geboren, zoals velen voor mij en nog velen daarna
de oerbossen heb ik nooit gezien, noch heb ik de wilde dieren
maar wel de mensen, de accenten en de stemmen, hoe zij uit
veen, klei en moerassen, steden optrokken uit harde grond
en waar zij landen vormden – de verschillen moesten immers
afgebakend worden: hier huist een taal in duizend monden
hier is de muziek en de gebruiken, hier is wat ons onderscheidt
niet dat wij ademen door dezelfde longen, niet dat wij handen
niet dat wij voeten, dat we armen, dat we benen die ons dragen
dat we zwerven door zongegeven dagen, nachten doorwaakt
niet dat wij geboren zijn op dezelfde aarde, maar dat wij muren
opwierpen, grenzen trokken, toe-eigenden en namen gaven
de oerbossen heb ik nooit gezien, noch heb ik de wilde dieren
maar ik reisde: ik zag het niet te doven licht, het koele noorden
vlijde mijn woorden neer op het Alexanderplatz, liet ze door
de Alpen dansen, ontmoette Kafka in het Gouden Straatje, zwom
in de Moldau en de Donau, smolt zinnen langs de scheve toren
in Weense koffiehuizen at ik Sachertorte en in een vlaag van
overmoed ontdeed ik de Sagrada Familia van haar steigers,
veegde ik het eeuwenoude stof van ruïnes en liet de Akropolis
herrijzen, vloog over Roemeense burchten, Engelse paleizen
en in elk land vond ik steeds iets anders, maar steeds hetzelfde:
van Sofia tot aan Maastricht, van de Oost- tot de Egeïsche zee,
nam ik verhalen mee van mensen die zich niet laten begrenzen
en samen vormden we een verdrag, opdat wij ons allen voortaan
welkom mogen heten onder dezelfde naam: wij zijn Europeaan
© Amber-Helena Reisig(1992)